zondag 29 september 2019

Uitdaging 7 – De uitdaging van het wegwerken van hiaten

Veel hoogbegaafde kinderen krijgen ergens in hun schoolloopbaan te maken met hiaten in hun kennis. Vaak wordt niet begrepen waarom juist deze getalenteerde kinderen meer hiaten (kunnen) hebben dan hun leeftijdsgenoten. Tijl Koendrink geeft daarop in zijn boek De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen het volgende antwoord:

“[…] door hun weinig gestructureerde manier van leren, hun snel afgeleid zijn, het geringe gebruik van hun geheugen bij het leren via begrip in plaats van herhaalde oefeningen, is veel kennis slecht verankerd en geborgd. Te slecht om automatisch te gebruiken.” (Koendrink, 2012)

Je kunt het talent hebben en de juiste inzet, maar wanneer je niet de juiste strategieën toepast, zullen je resultaten niet voldoende zijn. Dit wordt alleen maar erger naarmate de leerstof ingewikkelder wordt en je meer en meer terug moet vallen op de basiskennis, die in dit geval niet verankerd ligt in het geheugen.

Talent X Inzet X Strategie = Resultaat



Voorbeeld uit de praktijk
Om hiaten op te sporen, maak ik gebruik van doortoetsen voorafgaand aan het schooljaar. Voor rekenen en spelling neem ik een didactisch onderzoek af en op basis van een foutenanalyse bekijk ik waar nog kennis ontbreekt. Ik blijf daarbij niet focussen alleen op de kennis uit het leerjaar waarin de leerling zit, maar toets net zolang door tot voor mij echt duidelijk is waar het ontbreekt aan kennis en strategie. Op basis van die informatie kun je gericht met een leerling aan het werk. 

Daarnaast neem ik methodetoetsen af voorafgaand aan het blok waar ze bij horen. Ook dan krijg je inzicht in wat de leerling al weet (en waar je dus minder aandacht aan hoeft te besteden) en waar het nog hulp bij nodig heeft. 

Ook gesprekken met de leerling zijn van groot belang.? Geeft feedback, feedforward, maar stel ook veel vragen? Waar loopt de leerling tegenaan? Wanneer ging het wel goed? Wat heeft de leerling toen gedaan?
Door samen te onderzoeken wat de leerling nodig heeft, voelt de leerling zich serieus genomen en krijgt het meer vertrouwen in zijn eigen kunnen.

Belangrijk is ook om met deze leerling duidelijke afspraken te maken en eerlijk te zijn over het belang van zijn eigen inzet. De leerling moet zelf aan de bak! 

Doelen zichtbaar maken
Het belang van doelen bespreken en zichtbaar in de klas ophangen of opschrijven is bekend. Maar helaas doet nog lang niet elke leerkracht dit. Vooral hoogbegaafde leerlingen hebben er baat bij te weten wat ze doen en waarom ze dit moeten doen. Wat is het doel? Wat is het belang van deze sommen of deze opdrachten? What’s in it for me?

Daarnaast is het ook belangrijk om de leerlingen zelf materiaal te laten ontwikkelen waarmee ze zich de kennis en vaardigheden eigen kunnen maken. Ik heb al vaker genoemd dat het maken van een tafelspel leuk is om de tafels te oefenen. Wanneer het van de kinderen zelf is, zullen ze er sneller mee oefenen. Dat draagt bij aan hun motivatie en dat is misschien wel het meest belangrijke van al!

Leren Leren
Juist hoogbegaafde leerlingen hebben veel baat bij begeleiding op het gebied van leren leren. Hoe leer je teksten, hoe leer je samenvattingen te maken, structuur aan te brengen in alles wat je moet leren en op welke manier maak je de verbindingen in je brein sterk?

Over leren leren schreef ik eerder al een blog die je HIER (https://hbonderwijs.blogspot.com/2018/01/leren-leren.html) kunt vinden.

ReChill
Een paar fijne ReChill filpjes die kunnen helpen


zondag 15 september 2019

Uitdaging 6 – De uitdaging van het zelfstandig werken

Wie kent ze niet? De leerling die om de haverklap bij je tafel staat met een vraag en niet zelf tot werken komt als je niet 24/7 tot zijn beschikking staat.
Dit type leerling heeft een constante externe aansturing nodig om tot werken te komen. Maar de leerkracht heeft niet altijd de tijd om te helpen en is uiteindelijk ook niet altijd aanwezig om de leerling te helpen. 

Leerlingen hebben goede studievaardigheden nodig om te werken te kunnen komen en succes te hebben bij het studeren. Hierbij zijn goed ontwikkelde executieve functies van groot belang, evenals het leren toepassen van de juiste strategieën voor het oplossen van problemen.  

Tijl Koederink beschrijft 5 niveaus van zelfstandigheid in zijn boek De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen.Op welk niveau een leerling ook opereert, het is altijd van belang om voldoende inhoudelijk sterke complimenten te geven. Complimenteer doorzettingsvermogen, taakinitiatie, flexibiliteit. Ook bij kinderen die al heel zelfstandig kunnen werken. Dit fungeert altijd als een voorbeeld voor kinderen die dit (nog) niet kunnen of doen.

De kinderen die niet of nauwelijks zelfstandig aan het werk komen, moeten stap voor stap begeleid worden in het proces naar zelfstandig worden. Scaffolding is daarvoor een prima aanpak.

Scaffolding
“Scaffolding is een aanpak die leerlingen zelfstandiger laat leren, doordat een leraar zin interventies aan de (groei van de) leerling aanpast en de intensiteit van de begeleiding geleidelijk afbouwt. Dat maakt dat de autonomie van de leerling toeneemt met een positief effect op het leren zelf” (Voerman & Faber, 2018 | Van de Pol, Volman & Beishuizen, 2010)

De weg naar zelfstandigheid moet goed begeleid worden. Bij de ene leerling intensiever dan bij de andere, maar elke leerling heeft op een bepaald moment sturing nodig vanuit de leerkracht. Het doel is hierbij altijd om de leerling actief en gemotiveerd te maken en houden. In Didactisch Coachen (Voerman & Faber, 2018) worden daarvoor de volgende procesgerichte interventies genoemd:

-het stellen van denkstimulerende vragen die bevorderlijk zijn voor het leerproces en feedback mogelijk maakt. 
Je kunt daarbij denken aan vragen over de inhoud van een taak (wat vind je van deze opdracht?), over wat een leerling nodig heeft om tot werken te kunnen komen en op welke manier omgegaan kan worden met tegenslag tijdens het werken aan een taak.

-het geven van effectieve feedback die het leren positief beïnvloedt
Het is van belang om feedback te geven op het antwoord dat de leerling geeft. Zorg er daarbij voor dat je feedback positief en opbouwend is. Je kunt feedback geven op doorzettingsvermogen, strategieën die een leerling toepast, doelgerichtheid en ga zo maar door.


-het beperkt geven van aanwijzingen
De uitdaging hierbij is om je aanwijzingen zo te formuleren dat je de leerling precies genoeg aanreikt, zonder te veel voor te zeggen. Dat vergt balanceren op het randje van de zone van de naaste ontwikkeling van je leerling. Hiervoor moet je je leerling dus goed kennen en dat zal in het begin een zoektocht zijn. Investeer in observaties en gesprekken met je leerlingen om ze beter te leren kennen. Hoe beter jij je leerlingen kent, hoe bewuster jij je bent van hun talenten en hun valkuilen, hoe beter je het proces van scaffolding met ze aan kunt gaan.

-en dit alles op zowel de dimensie van de taak (inhoud, strategie) als op de dimensie van de lerende persoon (modus/leerstand en de persoonlijke kwaliteiten)

Voorbeeld uit de praktijk
Ooit kwam er een leerling bij me in de klas, een schrijnend geval van niet gezien, gehoord en begrepen worden. Resultaat…een totaal gedemotiveerd kind, dat alleen maar gehoord had hoe vervelend het was. Hij had een fikse leerachterstand en het zou heel wat tijd en energie kosten om hem weer met plezier naar school te krijgen, laat staan die achterstand in te halen.

De eerste weken heeft hij dagelijks naast mij aan de instructietafel gezeten. Ik plande tijd in om met hem aan het werk te gaan. Maar ook tijdens de instructies aan andere leerlingen zat hij naast mij. Hij was niet in staat om zelf te werken te komen. Ik moest hem telkens weer op gang helpen.

We hebben veel leuke en gezellige gesprekken gevoerd. Ik heb geïnvesteerd in hem als mens, geluisterd naar waar zijn hartje sneller van ging kloppen en complimenten gegeven op alles waar ik maar een compliment voor kon geven.
Zijn ogen gingen elke week een beetje meer stralen. We hebben zoveel plezier gehad samen.

En toen ik dacht dat hij er klaar voor was, liet ik hem een beetje vrijer. We hadden samen ontdekt dat hij rekenen leuk vond en goed begreep. We spraken af dat hij dat vanaf nu aan zijn eigen tafel zou gaan maken en dat hij weer naast me kon komen zitten als het af was, zodat we het samen na konden kijken. Dat werkte als een tierelier!
Daarnaast mocht hij elke 20 minuten vijf minuten doodlen in zijn tekenschrift, iets waar hij erg van genoot.

Spelling, taal en lezen was een ander verhaal. Door hier heel bewust afspraken met hem over te maken, hem zelf te vragen hoeveel hij op een dag aankon, samen naar de klok kijken en leuke uitdagingen te verzinnen, kwam ook op dat gebied na verloop van tijd schot in de zaak. 
We maakten afspraken, momenten waarop hij tijd met mij alleen had. Op de andere momenten zou hij zelfstandig aan het werk en mocht hij net als alle anderen zijn vragenkaartje in de antwoordengenerator (voor uitgestelde aandacht) zetten. Ik zou hem dan vanzelf bij me roepen om zijn vraag te beantwoorden.

De investering was het meer dan waard! Los van het feit dat ik zelf onwijs veel geleerd heb van deze leerling, heeft hij het voor elkaar dat hij dit jaar is gestart in een havo/vwo-brugklas en er keihard voor wil gaan.
Dat zijn de parels waarvoor je heel ver voor wilt gaan!

Materiaal om mee te oefenen
Oefenen met uitgestelde aandacht doe ik elke dag. Dit vergt wel een degelijke voorbereiding en duidelijk afspraken met de leerlingen.
Zelf werk ik met een weektaak, een planborg, voldoende extra werk waar de kinderen mee aan het werk kunnen als ze vastlopen en de antwoordengenerator.



Deze generator is een uitvinding van mijn collega Martin van Delden en is niets anders dan een houten blokje met gleuven waar kaartjes in gezet kunnen worden. Elke leerling heeft een kaartje met zijn/haar naam erop. Deze kaartjes zijn de sleutel tot het verkrijgen van een antwoord. Wanneer een leerling een vraag heeft, kan het kaartje in het eerstvolgende lege gleufje gezet worden. De kaartjes worden op volgorde afgehandeld en het kind dat aan de beurt is, komt bij je aan de instructietafel zitten. Samen bespreek je de vraag van de leerling. 

Voor hoogbegaafde leerlingen is dit een fantastisch systeem, want het is duidelijk dat je de leerkracht niet zomaar tussendoor kunt storen en je dus zelf iets anders moet kiezen om te gaan doen en het gaat eerlijk op volgorde van binnenkomst van de kaartjes.

Al het extra werk dat er op de taak staat, moet aan het eind van de week klaar zijn, dus leren mijn leerlingen dat ze verstandig om moeten gaan met de tijd die ze hebben voor hun werk. Als je dus niet uit een opdracht komt en je moet wachten tot je leerkracht tijd voor je heeft, is het verstandig je tijd te investeren in het maken van extra werk.

Tenslotte zijn hier nog drie fijne Rechill fimpjes: DEZE gaat over je vervelen, DEZE gaat over als je ergens geen zin in hebt en DEZE gaat over zelfvertrouwen.

zondag 8 september 2019

Executieve functies - Route 10 Doorzettingsvermogen

“Wanneer je met de auto onderweg bent, heb je meestal een duidelijke bestemming voor ogen; je weet waar je heen wilt. Je kiest de kortste of snelste route naar je bestemming zonder allerlei zijpaden in te slaan. Als je bestemming ver weg gelegen is, zal het je misschien veel tijd en energie kosten om je doel te bereiken” (van Dasler, 2017)

Doelgericht doorzettingsvermogen is het vermogen om voor jezelf een doel te stellen en dit doel te halen zonder afgeleid te worden door andere behoeften. (van Dasler, 2017)
Er zijn regelmatig dingen in je leven die je volledige aandacht nodig hebben, zaken waar je je goed op moet concentreren en die veel training of voorbereiding van je vergen. 
Veel mensen vinden het lastig om dit doel voor ogen te houden en hiervoor te gaan. Voor volwassenen is dit vaak gemakkelijker dan voor jongeren en kinderen. Die kunnen daar wel wat hulp bij gebruiken dus.

Het SLO schrijft dat doorzettingsvermogen de vaardigheid is die het laatst van alle executieve vaardigheden tot ontwikkeling komt. Wel kun je er al vroeg mee oefenen om het te stimuleren. Stel samen met je leerlingen doelen, beloon behaalde doelen en bespreek hoe het doel behaald werd en hoe het voelt dat het gelukt is.

Scrummen
Al eerder schreef ik een aantal blogs over scrummen in de klas.
Zelf ben ik ontzettend enthousiast over deze manier van werken aan doelen. Wanneer je met de klas een aantal doelen stelt en daarover afspraken maakt en het samen viert wanneer een doel behaald is…dat stimuleert en motiveert om ook een volgend doel te behalen.

Wanneer je dit met de klas doet, stimuleer je daarmee ook dat kinderen uiteindelijk doelen die ze voor zichzelf stellen gemakkelijker zullen behalen.

De blogs over Scrummen die ik schreef vind je HIER, HIER en HIER.

Vaste denkhouding versus groeiende denkhouding
Sommige leerlingen zijn ervan overtuigd dat ze vast zitten en toch niets kunnen leren. Het is van belang om deze leerlingen uit te leggen hoe het groeiende denkvermogen werkt. Van Dasler schrijft daarover het volgende:

Je denkhouding is je tot gewoonte geworden manier van denken, die een gevolg is van je karakter, je overtuigingen, je omgeving enz.
Als je ervan overtuigd bent dat je iets niet kan, heb je een vaste denkhouding. Met een vaste denkhouding belemmer je jezelf om je verder te ontwikkelen. Omdat je niet wil dat anderen doorhebben dat je iets niet kan,

·      Ga je uitdagingen uit de weg
·      Geef je bij tegenslag snel op
·      Ben je geneigd inspanning nutteloos te vinden
·      Negeer je nuttige opmerkingen van anderen
·      Ervaar je succes van andere vaak als bedreigend
Je laat kansen liggen en gaat dus ver onder je kunnen presteren.

Als je er echter van overtuigd bent dat alles te leren valt, heb je een groeiende denkhouding. Omdat je gelooft dat je hersenen in staat zijn te groeien en sterker te worden, zul je juist graag willen leren en

·      Vind je uitdagingen leuk en spannend
·      Zet je bij tegenslag juist extra goed door omdat je weet dat het uiteindelijk zal lukken
·      Accepteer je dat inspanning nodig is om je einddoel te behalen
·      Probeer je te leen van kritische opmerkingen van anderen
·      Ervaar je succes van anderen als inspiratiebron om zelf goede resultaten te behalen.

Bespreek ook met je leerlingen hoe beperkende gedachten omgebogen kunnen worden tot groeiende gedachten. 

Ik kan het niet – wordt – ik kan het NOG niet
Ik durf het niet – wordt – ik vind het eng, maar probeer het toch

Hierbij kun je ook gebruikmaken van het OMDENK-spel. De kaarten uit dit spel helpen je om zaken vanuit een ander perspectief te bekijken en er op een andere manier over na te denken.


Materiaal om mee te oefenen
Veel spelletjes die eerder al aan bod kwamen in mijn blogs over Route 11 zijn ook zeer geschikt voor het oefenen met doorzetten. Kijk daarvoor op mijn BLOGSPOT

Dan tenslotte nog een aantal filmpjes die goed zijn om te bekijken met de klas.


ReChill als je een keuze moet maken 


ReChill zelfvertrouwen 





zaterdag 31 augustus 2019

Uitdaging 5 - Samenwerken

“Waarom samenwerken? Deze vraag speelt niet alleen in het hoofd van de leerlingen, maar ook in het hoofd van menig leraar. De leraar weet dat het samenwerken bij de kerndoelen hoort, dus hij legt zich er maar bij neer. Tegelijkertijd weet hij dat het altijd problemen oplevert. Hij doet het daarom zo min mogelijk. Andersom zijn er leraren die denken dat als je het maar vaak doet, dat de kinderen het dan wel leren. Maar zonder dat het ze echt geleerd wordt, leren ze het niet.” (Koenderink, 2012)

Samenwerken vind ik een van de leukste en belangrijkste dingen in het onderwijs. Ik geniet ervan om te zien hoe de kinderen daar allemaal op hun eigen manier mee omgaan. Het biedt mij ook de kans om mijn leerlingen op een andere manier te observeren. Hoe gaan ze om met tegenslag en frustraties? Kunnen ze goed plannen en hun plan van aanpak ook volgen en aanpassen waar nodig? Zijn ze flexibel? 

Behalve dat leerlingen moeten leren samenwerken, omdat dit in de toekomst in de meeste gevallen ook van ze verwacht wordt, is het ook sociaal-emotioneel van belang. De interactie met klasgenoten, daar kunnen ze veel van leren. Maar wat misschien wel van het grootste belang is (en ook een reden die leerlingen goed begrijpen) is dat je door samen te werken gebruik maakt van elkaars talenten en daarmee altijd verder zult komen dan wanneer je alleen werkt. Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder…

Veel van de opdrachten die ik aan mijn leerlingen aanbied, zijn niets meer dan een kader waarbinnen de kinderen hun eigen keuzes kunnen en mogen maken. Ze weten altijd aan welke doelen gewerkt wordt tijdens het werken aan een opdracht, ze weten ook aan welke eisen hun proces en het uiteindelijke product moeten voldoen, maar de opdrachten zijn allesbehalve dichtgetimmerd. Dit geeft ruimte voor eigen inbreng en creativiteit. Ik nodig kinderen uit om na te denken over hun eigen talenten en die van hun klasgenoten. 

Vaak maak ik tweetallen waarbij ik de kinderen uitdaag buiten hun comfort zone te stappen. Het is mooi om te zien wat er gebeurt met twee kinderen die graag hun eigen plan trekken en volgen. Zij lopen hoe dan ook vast. Dat levert frustratie op en vaak verwachten ze dan van mij dat ik het oplos….door ze aan iemand anders te koppelen of ze in hun eentje door te laten werken. Maar zo werkt dat natuurlijk niet.

Deze situatie biedt je als leerkracht de mogelijkheid om de kinderen te begeleiden in hoe je goed kunt leren samenwerken. Wat is de reden dat juist deze twee kinderen samenwerken? Wat zijn hun talenten? Hoe ziet hun plan van aanpak eruit? Wat kunnen ze van elkaar leren? 

Samenwerkingscontract
Om het samenwerken in goede banen te leiden, is het aangaan van een samenwerkingscontract (of protocol zoals Koenderink het noemt) een goede zet. Hierin worden afspraken gemaakt over het samenwerken en de opdracht; wie doet wat, wat is het einddoel, hoe wordt er beoordeeld, welke afspraken maken we en wat doen we als iemand zich er niet aan houdt?
Dit contract wordt door alle partners ondertekend.

In hoofdstuk 8 van De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen van Tijl Koenderink worden de belangrijkste punt van zo’n contract of protocol uitgebreid behandeld. 

Materiaal om mee te oefenen
Tijdens het samenwerken wordt er een beroep gedaan op veel verschillende vaardigheden. Communicatie, luistervaardigheden, flexibiliteit, verdraagzaamheid. Al deze vaardigheden kun je los van elkaar oefenen met energizers en dramalessen.

Ik ga op vakantie en ik neem mee…doet een beroep op het actieve luisteren, frustratietolerantie en het werkgeheugen.

Apen en Ossen doet een beroep op communiceren, actief luisteren en compromissen sluiten. Je verdeelt de klas in drie groepen en geeft ze 5 seconden om te overleggen of ze zich gedragen als apen of als ossen. Wanneer je aftelt, moeten alle kinderen doen wat er in hun groepje afgesproken is. De enige groep die iets anders doet, krijgt een punt.

Samenwerken oefen je ook met het potlodencircuit. Het is leuk om deze opdracht in groepjes van 4 of 5 kinderen te doen.
Zet een parcours uit door de klas. Nodig een groepje kinderen voor de klas te komen en geef ze allemaal een potlood. Deze potlood klemmen ze tussen het puntje van een van hun vingers en die van hun klasgenoot. De potloden mogen niet vastgehouden worden op een andere manier dan tussen twee vingertoppen.
Zo vormen ze een cirkel en gaan ze zo snel mogelijk het parcours afleggen. Wanneer een potlood valt, moeten ze opnieuw beginnen.
Bij deze energizer moeten ze met elkaar communiceren, goed luisteren en op elkaar anticiperen. Een hele (leuke) uitdaging. Welk groepje doet dit het snelst?

Tenslotte is een nog een fijne aflevering van ReChill over niet begrepen worden, communicatie, frustraties die dat soms oplevert en wat je daar dan aan kunt doen.
Klik HIER voor de aflevering.




zondag 25 augustus 2019

Grej of the day - Mijn nieuwe uitdaging

Het is alweer een aantal maanden geleden dat ik ervan gehoord heb. Een collega vertelde vol enthousiasme over Grej of the Day; een raadsel, een microles, onthouden en verder vertellen. 
Het klonk mij meteen geweldig in de oren. Ik heb me aangemeld bij de Facebook pagina van GOTD en kocht ook meteen het boek. 
Later bleek dat er nog maar weinig leerkrachten in mijn omgeving zijn die bekend zijn met het fenomeen. En dat terwijl het echt heel cool is! En laat dat nou net de slogan zijn van GOTD; Kennis is cool!

Elk jaar een nieuw doel
Mijn werk is mijn passie. Ik geniet ontzettend van mijn klas, mijn kinderen helpen ontwikkelen en interessante lessen ontwerpen. Toch heb ik het nodig om mezelf elk jaar weer een nieuw doel te stellen, een nieuwe uitdaging aan te gaan. Zo heb ik in de afgelopen jaren Leren-Leren in mijn klas ingezet, bijgeschaafd en lessen ontwikkeld. Dat staat nu.
Toen ging ik bezig met Route 11, het ontwikkelen van de executieve functies. Ook daar kan ik inmiddels goed mee uit de voeten.
Vervolgens ben ik lessen gaan ontwikkelen speciaal voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen. En ook dat is klaar en loopt.
Ik was dit jaar daarom wel weer toe aan iets nieuws. Dus toen ik hoorde van GOTD en ik de overstap maakte naar een andere school waar ik de vrijheid heb gekregen om alle zaakvakken weg te zetten binnen thema's, heb ik GOTD daaraan toegevoegd. Dit gaf mij de ruimte om in zeer korte tijd (microlessen van Max 8 minuten) veel extra informatie te bieden aan mijn leerlingen over onderwerpen die goed passen bij de thema's. 

Samen met mijn collega Luke van Akkeren heb ik drie overkoepelende thema's ontwikkeld met elk drie subthema's. Hierover schrijf ik later nog een blog. Voor nu eerst een korte uitleg.

De subthema's zijn opgebouwd uit vijf grote opdrachten waarbinnen veel ruimte is voor het ontwikkelen van creatieve (denk)vaardigheden, acht Vragenstein vragen waarbij de nadruk ligt op het beantwoorden van een hogere orde onderzoeksvraag, tien schrijf- en stelopdrachten met onderwerpen die goed passen bij het thema en twee O&O opdrachten. Daarnaast worden ook muziek, drama, filosofie en engels ingevuld met onderwerpen passend bij het thema.

Toch bood GOTD mij de kans om nog meer onderwerpen aan het thema te kunnen hangen. Per jaar bied ik drie van de negen ontwikkelde thema's aan, die vervolgens weer herhaald worden. Zou een kind dus in groep 3 starten in de voltijd HB-groep, dan komen alle thema's twee keer aan bod. 
Ik heb bij het ontwikkelen van de thema's eerst alle kerndoelen van het SLO bekeken, met daarbij de onderwerpen uit de Canon van de Nederlandse geschiedenis (entoen.nu). Dit omdat ik er zeker van wilde zijn dat de doelen behaald worden en alle belangrijke onderwerpen behandeld worden.

GOTD biedt mij de mogelijkheid om onderwerpen waar je niet echt een grote opdracht over kunt maken of niet goed passen binnen een ander vak (of waar gewoonweg geen plek meer voor was binnen alle andere opdrachten) toch aan te bieden.

Micael Hermansson
Grej of the day is bedacht door Micael Hermansson. Hij merkte tijdens zijn loopbaan als leerkracht dat het lastig was om zijn leerlingen te motiveren en het frustreerde hem dat school en het hebben van kennis niet als cool werd ervaren. Hij kwam uiteindelijk op het idee om korte lessen te geven met een WOW-factor. 
Hij gaf hierover een TEDx die je HIER kunt bekijken.

Grej is het Zweedse woord voor ding. GOTD betekent dus eigenlijk ding van de dag (al kunnen het ook plaatsen of mensen zijn)

Hoe werkt GOTD?
GOTD begint met een raadsel. Hiermee zet je kinderen aan tot denken en onderzoeken. Het raadsel schrijven ze in een schrift. Je stuurt ze met dit raadsel naar huis en laat ze daar met bijvoorbeeld hun ouders over praten en nadenken.

De volgende dag bespreek je de antwoorden waar de kinderen mee komen, geef je het juiste antwoord en geef je een microles van maximaal 8 minuten over dit onderwerp. Deze les wordt ondersteund door een PowerPoint presentatie met voornamelijk foto's en steekwoorden. Het verhaal dat je over het onderwerp vertelt moet een WOW-factor hebben. 

Tijdens het luisteren naar de lessen, noteren kinderen een aantal feiten in hun schrift. Ze mogen er ook tekeningen bij maken.
Je stuurt de kinderen vervolgens naar huis met de opdracht om het verhaal over het onderwerp aan tenminste drie anderen te vertellen.
Wie weet leren ze tijdens die gesprekken nog meer weetjes en feitjes.

Je kunt ervoor kiezen om meteen een nieuw raadsel mee te geven. Zelf geef ik om maandag en woensdag een raadsel mee, geef ik de microles op dinsdag en donderdag en bespreek ik de Grej na op woensdag (met een nieuw raadsel erbij) en vrijdag.

Om het verhaal compleet te maken, kun je een foto printen van het onderwerp dat je hebt besproken. Dit hang je op de muur naast een landkaart/wereldkaart. Je verbindt een touwtje van het plaatje naar de plek op de landkaart. 
Wanneer je meerdere onderwerpen behandeld hebt, kun je ook naar onderlinge verbanden kijken. Het vrijheidsbeeld en de Eiffeltoren zijn bijvoorbeeld beide door dezelfde persoon ontworpen. Tussen deze twee onderwerpen kun je dan ook weer een touwtje spannen.



Extra toevoeging
Om GOTD nog een extra Leren-Leren aspect mee te geven, laat ik mijn leerlingen hun schrift op vrijdag, na acht onderwerpen, mee naar huis nemen. De week erna zijn er geen GOTD's, maar krijgen ze de opdracht om de informatie over de aangeboden Grej's te leren. Een week later maken ze hier een toets over. 

Dit stimuleert het leren samenvatten (tijdens de microles in hun schrift), het nadenken over welke informatie nuttig is, geeft ze inzicht in of ze voldoende hebben opgeschreven en leert ze hoe ze hun eigen aantekeningen kunnen leren. 

Naast de wereldkaart en de kaart van Nederland, heb ik ook een poster van het menselijk lichaam erbij hangen. 
Tevens heb ik een poster van het zonnestelsel die ik op kan hangen zodra het thema Universum aan bod komt.

Ik kijk ernaar uit hiermee te starten met mijn klas. Over een tijdje deel ik graag met jullie wat mijn ervaring is met GOTD.












zaterdag 24 augustus 2019

De eerste schoolweken - Contact met ouders

Zorg dat je aan het begin van het jaar persoonlijk contact maakt met alle ouders van je klas.
Het is daarom aan te raden om in de eerste weken regelmatig een update te geven van dat wat er speelt in de klas en al na een aantal weken de ouders uit te nodigen voor gesprekken.
Ook is er veel voor te zeggen om elk jaar te starten met een informatieavond. Tijdens deze avond heb jij als leerkracht de mogelijkheid te vertellen hoe het eraan toegaat in je klas en kunnen ouders vragen stellen.

Ik hecht er waarde aan om ook op dat moment mezelf te laten zien als mens en een persoonlijk verhaal met de ouders te delen. Je nodigt ouders dan meteen uit om ook hun verhaal met jou te delen, wat weer ten goede komt aan het inzicht verkrijgen in je leerlingen.
Korte lijntjes met ouders kan voorkomen dat er ruis ontstaat. Je hebt immers hetzelfde doel voor ogen; zorgen dat het goed gaat met de ontwikkeling van de leerling in kwestie.

Nodig ouders ook regelmatig uit om een kijkje in de klas te komen nemen. Het vergroot de ouderbetrokkenheid en het is ook gewoon ontzettend leuk om met je klas te laten zien waaraan je al die tijd zo hard hebt gewerkt!


Tenslotte: een goede overdracht.
Hoewel ik zelf altijd graag zo blanco mogelijk een nieuw jaar in stap, is het wel belangrijk om het een en ander te weten over je nieuwe leerlingen. Zelf hecht ik met name waarde aan zaken als thuissituatie en eventuele bijzonderheden over het kind (ASS, allergieën, etc.) 
Voor de rest wil ik graag de klas leren kennen zonder teveel voorkennis. Wanneer ik vervolgens vragen heb, neem ik altijd contact op met voorgaande leerkracht.

Een goede administratie in de vorm van de belemmerende en stimulerende factoren, zo feitelijk mogelijk en zonder oordeel geschreven, is voor mij altijd een goede houvast. Hier haal ik voor mezelf voldoende informatie uit om met een klas te kunnen starten.





vrijdag 23 augustus 2019

De eerste schoolweken - Regels herhalen

Neem regelmatig de tijd om schoolregels en klassenregels van betekenis te voorzien. 
Wat wordt ermee bedoeld en wat willen we ermee bereiken?
Mijland geeft als tip om ten minste eens per maand met de klas te kijken naar wat er goed gaat en wat anders zou kunnen. Dit kan gaan over leerprocessen, maar zeker ook over andere zaken, zodat het duidelijk wordt wanneer er iets speelt.

Gedurende het jaar stel ik de regels regelmatig centraal, bekijk dan welke al heel goed gaan (parels) en welke nog wat werk nodig hebben (tuintjes). Samen met de klas beslis ik dan welke regel(s) er op het scrumbord komt/komen.
Over scrummen schreef ik al eerder een aantal blogs. Deze vind je HIER, HIER en HIER.