zaterdag 31 augustus 2019

Uitdaging 5 - Samenwerken

“Waarom samenwerken? Deze vraag speelt niet alleen in het hoofd van de leerlingen, maar ook in het hoofd van menig leraar. De leraar weet dat het samenwerken bij de kerndoelen hoort, dus hij legt zich er maar bij neer. Tegelijkertijd weet hij dat het altijd problemen oplevert. Hij doet het daarom zo min mogelijk. Andersom zijn er leraren die denken dat als je het maar vaak doet, dat de kinderen het dan wel leren. Maar zonder dat het ze echt geleerd wordt, leren ze het niet.” (Koenderink, 2012)

Samenwerken vind ik een van de leukste en belangrijkste dingen in het onderwijs. Ik geniet ervan om te zien hoe de kinderen daar allemaal op hun eigen manier mee omgaan. Het biedt mij ook de kans om mijn leerlingen op een andere manier te observeren. Hoe gaan ze om met tegenslag en frustraties? Kunnen ze goed plannen en hun plan van aanpak ook volgen en aanpassen waar nodig? Zijn ze flexibel? 

Behalve dat leerlingen moeten leren samenwerken, omdat dit in de toekomst in de meeste gevallen ook van ze verwacht wordt, is het ook sociaal-emotioneel van belang. De interactie met klasgenoten, daar kunnen ze veel van leren. Maar wat misschien wel van het grootste belang is (en ook een reden die leerlingen goed begrijpen) is dat je door samen te werken gebruik maakt van elkaars talenten en daarmee altijd verder zult komen dan wanneer je alleen werkt. Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder…

Veel van de opdrachten die ik aan mijn leerlingen aanbied, zijn niets meer dan een kader waarbinnen de kinderen hun eigen keuzes kunnen en mogen maken. Ze weten altijd aan welke doelen gewerkt wordt tijdens het werken aan een opdracht, ze weten ook aan welke eisen hun proces en het uiteindelijke product moeten voldoen, maar de opdrachten zijn allesbehalve dichtgetimmerd. Dit geeft ruimte voor eigen inbreng en creativiteit. Ik nodig kinderen uit om na te denken over hun eigen talenten en die van hun klasgenoten. 

Vaak maak ik tweetallen waarbij ik de kinderen uitdaag buiten hun comfort zone te stappen. Het is mooi om te zien wat er gebeurt met twee kinderen die graag hun eigen plan trekken en volgen. Zij lopen hoe dan ook vast. Dat levert frustratie op en vaak verwachten ze dan van mij dat ik het oplos….door ze aan iemand anders te koppelen of ze in hun eentje door te laten werken. Maar zo werkt dat natuurlijk niet.

Deze situatie biedt je als leerkracht de mogelijkheid om de kinderen te begeleiden in hoe je goed kunt leren samenwerken. Wat is de reden dat juist deze twee kinderen samenwerken? Wat zijn hun talenten? Hoe ziet hun plan van aanpak eruit? Wat kunnen ze van elkaar leren? 

Samenwerkingscontract
Om het samenwerken in goede banen te leiden, is het aangaan van een samenwerkingscontract (of protocol zoals Koenderink het noemt) een goede zet. Hierin worden afspraken gemaakt over het samenwerken en de opdracht; wie doet wat, wat is het einddoel, hoe wordt er beoordeeld, welke afspraken maken we en wat doen we als iemand zich er niet aan houdt?
Dit contract wordt door alle partners ondertekend.

In hoofdstuk 8 van De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen van Tijl Koenderink worden de belangrijkste punt van zo’n contract of protocol uitgebreid behandeld. 

Materiaal om mee te oefenen
Tijdens het samenwerken wordt er een beroep gedaan op veel verschillende vaardigheden. Communicatie, luistervaardigheden, flexibiliteit, verdraagzaamheid. Al deze vaardigheden kun je los van elkaar oefenen met energizers en dramalessen.

Ik ga op vakantie en ik neem mee…doet een beroep op het actieve luisteren, frustratietolerantie en het werkgeheugen.

Apen en Ossen doet een beroep op communiceren, actief luisteren en compromissen sluiten. Je verdeelt de klas in drie groepen en geeft ze 5 seconden om te overleggen of ze zich gedragen als apen of als ossen. Wanneer je aftelt, moeten alle kinderen doen wat er in hun groepje afgesproken is. De enige groep die iets anders doet, krijgt een punt.

Samenwerken oefen je ook met het potlodencircuit. Het is leuk om deze opdracht in groepjes van 4 of 5 kinderen te doen.
Zet een parcours uit door de klas. Nodig een groepje kinderen voor de klas te komen en geef ze allemaal een potlood. Deze potlood klemmen ze tussen het puntje van een van hun vingers en die van hun klasgenoot. De potloden mogen niet vastgehouden worden op een andere manier dan tussen twee vingertoppen.
Zo vormen ze een cirkel en gaan ze zo snel mogelijk het parcours afleggen. Wanneer een potlood valt, moeten ze opnieuw beginnen.
Bij deze energizer moeten ze met elkaar communiceren, goed luisteren en op elkaar anticiperen. Een hele (leuke) uitdaging. Welk groepje doet dit het snelst?

Tenslotte is een nog een fijne aflevering van ReChill over niet begrepen worden, communicatie, frustraties die dat soms oplevert en wat je daar dan aan kunt doen.
Klik HIER voor de aflevering.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten