zondag 15 september 2019

Uitdaging 6 – De uitdaging van het zelfstandig werken

Wie kent ze niet? De leerling die om de haverklap bij je tafel staat met een vraag en niet zelf tot werken komt als je niet 24/7 tot zijn beschikking staat.
Dit type leerling heeft een constante externe aansturing nodig om tot werken te komen. Maar de leerkracht heeft niet altijd de tijd om te helpen en is uiteindelijk ook niet altijd aanwezig om de leerling te helpen. 

Leerlingen hebben goede studievaardigheden nodig om te werken te kunnen komen en succes te hebben bij het studeren. Hierbij zijn goed ontwikkelde executieve functies van groot belang, evenals het leren toepassen van de juiste strategieën voor het oplossen van problemen.  

Tijl Koederink beschrijft 5 niveaus van zelfstandigheid in zijn boek De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen.Op welk niveau een leerling ook opereert, het is altijd van belang om voldoende inhoudelijk sterke complimenten te geven. Complimenteer doorzettingsvermogen, taakinitiatie, flexibiliteit. Ook bij kinderen die al heel zelfstandig kunnen werken. Dit fungeert altijd als een voorbeeld voor kinderen die dit (nog) niet kunnen of doen.

De kinderen die niet of nauwelijks zelfstandig aan het werk komen, moeten stap voor stap begeleid worden in het proces naar zelfstandig worden. Scaffolding is daarvoor een prima aanpak.

Scaffolding
“Scaffolding is een aanpak die leerlingen zelfstandiger laat leren, doordat een leraar zin interventies aan de (groei van de) leerling aanpast en de intensiteit van de begeleiding geleidelijk afbouwt. Dat maakt dat de autonomie van de leerling toeneemt met een positief effect op het leren zelf” (Voerman & Faber, 2018 | Van de Pol, Volman & Beishuizen, 2010)

De weg naar zelfstandigheid moet goed begeleid worden. Bij de ene leerling intensiever dan bij de andere, maar elke leerling heeft op een bepaald moment sturing nodig vanuit de leerkracht. Het doel is hierbij altijd om de leerling actief en gemotiveerd te maken en houden. In Didactisch Coachen (Voerman & Faber, 2018) worden daarvoor de volgende procesgerichte interventies genoemd:

-het stellen van denkstimulerende vragen die bevorderlijk zijn voor het leerproces en feedback mogelijk maakt. 
Je kunt daarbij denken aan vragen over de inhoud van een taak (wat vind je van deze opdracht?), over wat een leerling nodig heeft om tot werken te kunnen komen en op welke manier omgegaan kan worden met tegenslag tijdens het werken aan een taak.

-het geven van effectieve feedback die het leren positief beïnvloedt
Het is van belang om feedback te geven op het antwoord dat de leerling geeft. Zorg er daarbij voor dat je feedback positief en opbouwend is. Je kunt feedback geven op doorzettingsvermogen, strategieën die een leerling toepast, doelgerichtheid en ga zo maar door.


-het beperkt geven van aanwijzingen
De uitdaging hierbij is om je aanwijzingen zo te formuleren dat je de leerling precies genoeg aanreikt, zonder te veel voor te zeggen. Dat vergt balanceren op het randje van de zone van de naaste ontwikkeling van je leerling. Hiervoor moet je je leerling dus goed kennen en dat zal in het begin een zoektocht zijn. Investeer in observaties en gesprekken met je leerlingen om ze beter te leren kennen. Hoe beter jij je leerlingen kent, hoe bewuster jij je bent van hun talenten en hun valkuilen, hoe beter je het proces van scaffolding met ze aan kunt gaan.

-en dit alles op zowel de dimensie van de taak (inhoud, strategie) als op de dimensie van de lerende persoon (modus/leerstand en de persoonlijke kwaliteiten)

Voorbeeld uit de praktijk
Ooit kwam er een leerling bij me in de klas, een schrijnend geval van niet gezien, gehoord en begrepen worden. Resultaat…een totaal gedemotiveerd kind, dat alleen maar gehoord had hoe vervelend het was. Hij had een fikse leerachterstand en het zou heel wat tijd en energie kosten om hem weer met plezier naar school te krijgen, laat staan die achterstand in te halen.

De eerste weken heeft hij dagelijks naast mij aan de instructietafel gezeten. Ik plande tijd in om met hem aan het werk te gaan. Maar ook tijdens de instructies aan andere leerlingen zat hij naast mij. Hij was niet in staat om zelf te werken te komen. Ik moest hem telkens weer op gang helpen.

We hebben veel leuke en gezellige gesprekken gevoerd. Ik heb geïnvesteerd in hem als mens, geluisterd naar waar zijn hartje sneller van ging kloppen en complimenten gegeven op alles waar ik maar een compliment voor kon geven.
Zijn ogen gingen elke week een beetje meer stralen. We hebben zoveel plezier gehad samen.

En toen ik dacht dat hij er klaar voor was, liet ik hem een beetje vrijer. We hadden samen ontdekt dat hij rekenen leuk vond en goed begreep. We spraken af dat hij dat vanaf nu aan zijn eigen tafel zou gaan maken en dat hij weer naast me kon komen zitten als het af was, zodat we het samen na konden kijken. Dat werkte als een tierelier!
Daarnaast mocht hij elke 20 minuten vijf minuten doodlen in zijn tekenschrift, iets waar hij erg van genoot.

Spelling, taal en lezen was een ander verhaal. Door hier heel bewust afspraken met hem over te maken, hem zelf te vragen hoeveel hij op een dag aankon, samen naar de klok kijken en leuke uitdagingen te verzinnen, kwam ook op dat gebied na verloop van tijd schot in de zaak. 
We maakten afspraken, momenten waarop hij tijd met mij alleen had. Op de andere momenten zou hij zelfstandig aan het werk en mocht hij net als alle anderen zijn vragenkaartje in de antwoordengenerator (voor uitgestelde aandacht) zetten. Ik zou hem dan vanzelf bij me roepen om zijn vraag te beantwoorden.

De investering was het meer dan waard! Los van het feit dat ik zelf onwijs veel geleerd heb van deze leerling, heeft hij het voor elkaar dat hij dit jaar is gestart in een havo/vwo-brugklas en er keihard voor wil gaan.
Dat zijn de parels waarvoor je heel ver voor wilt gaan!

Materiaal om mee te oefenen
Oefenen met uitgestelde aandacht doe ik elke dag. Dit vergt wel een degelijke voorbereiding en duidelijk afspraken met de leerlingen.
Zelf werk ik met een weektaak, een planborg, voldoende extra werk waar de kinderen mee aan het werk kunnen als ze vastlopen en de antwoordengenerator.



Deze generator is een uitvinding van mijn collega Martin van Delden en is niets anders dan een houten blokje met gleuven waar kaartjes in gezet kunnen worden. Elke leerling heeft een kaartje met zijn/haar naam erop. Deze kaartjes zijn de sleutel tot het verkrijgen van een antwoord. Wanneer een leerling een vraag heeft, kan het kaartje in het eerstvolgende lege gleufje gezet worden. De kaartjes worden op volgorde afgehandeld en het kind dat aan de beurt is, komt bij je aan de instructietafel zitten. Samen bespreek je de vraag van de leerling. 

Voor hoogbegaafde leerlingen is dit een fantastisch systeem, want het is duidelijk dat je de leerkracht niet zomaar tussendoor kunt storen en je dus zelf iets anders moet kiezen om te gaan doen en het gaat eerlijk op volgorde van binnenkomst van de kaartjes.

Al het extra werk dat er op de taak staat, moet aan het eind van de week klaar zijn, dus leren mijn leerlingen dat ze verstandig om moeten gaan met de tijd die ze hebben voor hun werk. Als je dus niet uit een opdracht komt en je moet wachten tot je leerkracht tijd voor je heeft, is het verstandig je tijd te investeren in het maken van extra werk.

Tenslotte zijn hier nog drie fijne Rechill fimpjes: DEZE gaat over je vervelen, DEZE gaat over als je ergens geen zin in hebt en DEZE gaat over zelfvertrouwen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten