dinsdag 19 februari 2019

Executieve functies – Route 5: Flexibiliteit

“Schakelen! – Iedere bestuurder heeft weleens te maken met lastige, nieuwe situaties, waarin hij plotseling moet schakelen. Een auto kan in de slip raken bij slecht weer. Of de parkeergarage waar je hebt geparkeerd blijkt al gesloten als je naar huis wilt, of er is simpelweg een wegomleiding waardoor je lastig op de plaats van bestemming komt. In alle gevallen is het van belang dat je kalm blijft, niet blokkeert en rustig probeert na te denken wat voor jou de beste oplossing voor de situatie is.” (van Dasler, 2017)

Flexibiliteit is de vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden (uit: Slim maar… | Dawson & Guare).
In Route 11 wordt dit vergeleken met de schakelpook. Hoe goed kan je schakelen wanneer je je plan van aanpak aan moet passen?

Wanneer dit iets is waar een kind moeite mee heeft, helpt het om inzichtelijk te maken waar het kind zelf invloed op heeft. Hoe kan het een vervelende situatie om zetten in een voordeel voor zichzelf?
Focussen op oplossingsgericht denken. Wat ging er al goed? Als je dit van tevoren had geweten, hoe had je het dan aangepakt?

Ervaringen uit de praktijk
Leerlingen leren om oplossingsgericht te denken is niet altijd even gemakkelijk. Sommige leerlingen blijven hangen in “ja-maar” of “het lukt toch niet”. Dit zijn processen waar je de tijd voor moet nemen. In sommige gevallen met één op één gesprekken, maar ook als klas kun je hier op inzetten.

In de meeste gevallen bereid ik mijn leerlingen goed voor op hoe de dag en soms de hele week zal verlopen. We bespreken de dag, de taken en lessen die we gaan doen. We weten wanneer we een toets krijgen, wanneer we een feestje houden of iets anders.
Als ik een keer vergeet een dagritme kaartje op het bord te hangen, kan ik er de donder op zeggen dat ik 22 keer de vraag ga krijgen wat we op dat moment gaan doen.

Veel van mijn leerlingen zijn erg rigide en houden graag vast aan hun eigen ideeën en denkbeelden, vooral als deze over hun zelfbeeld gaan. Zo had ik een leerling die ervan overtuigd was dat ze heel veel dingen niet kon. Ze kon niet zelf bepalen of ze een opdracht goed had uitgevoerd en kwam dat telkens aan mij vragen. Ze was ervan overtuigd dat zij niet in staat was een voorstelling bij te wonen zonder daar helemaal overprikkeld van te raken. Ze was er ook van overtuigd dat het haar nooit zou lukken haar vak netjes opgeruimd te houden en zo haar spulletjes terug te kunnen vinden die ze nodig had tijdens het werken. Vele huilbuien en paniekaanvallen waren hiervan het gevolg.
Met heel veel geduld en af en toe een strenge hand heb ik haar zover gekregen dat ze in zichzelf is gaan geloven. We spraken af dat ze pas bij me mocht komen wanneer ze een vraag had of wanneer ze haar opdracht af had. Dan konden we bespreken hoe ze het had gedaan en kon ze eventueel nog een paar kleine aanpassingen maken. Vaak bleek dat ze het al erg goed gedaan had en dit sterkte haar in haar zelfvertrouwen.


Rigiditeit en het niet flexibel zijn heeft in veel gevallen te maken met zelfvertrouwen en het angstvalling zoeken naar het hebben van controle over bepaalde zaken. Wanneer je kinderen kunt helpen bij het versterken van hun zelfvertrouwen, hebben ze minder behoefte aan controle en zullen ze flexibeler zijn in hun doen en laten.

Materiaal om mee te oefenen
Een oefening vanuit Route 11 is het bestuderen en later ook zelf maken van optische illusies. Het is fantastisch om samen met de kinderen te kijken naar verschillende optische illusies, samen te bespreken wat iedereen in bepaalde plaatjes of foto’s al dan niet ziet. Om samen te ontdekken hoe het eigenlijk zit en dan te bespreken wat het plaatje ons wil doen geloven.
Het moment waarop de leerlingen ontdekken dat ze zo flexibel zijn dat ze in staat zijn om een plaatje vanuit twee verschillende visies te bekijken en ze er dan attent op maken dat ze in staat blijken te zijn om in hun brein een knop om te zetten.


Vervolgens krijgen ze de opdracht om zelf een optische illusie te maken. Dit mogen ze doen met een tekening of met het maken van een foto. Daar komen de mooiste producten uit!
Wanneer je samen alle foto’s gaat bekijken, zijn alle kinderen in staat te zien wat er eigenlijk gebeurt op de foto en wat de fotograaf/kunstenaar je graag wil doen laten geloven. 



Wanneer je na dit alles nogmaals teruggaat naar die knop die ze allemaal in staat blijken om te zetten, dit gegeven vervolgens koppelt aan de term flexibiliteit…dan valt ineens bij heel veel kinderen het spreekwoordelijke kwartje. Flexibiliteit is een plaatje, een situatie of een plan van aanpak vanuit een andere hoek nogmaals bestuderen en zien dat er meerdere wegen naar Rome leiden.

Ook het aanbieden van lessen met duidelijke kaders, maar met veel creatieve vrijheid kan helpen bij het vergroten van flexibiliteit. Vooral het regelmatig laten schrijven van een plan van aanpak bij een opdracht en dit gedurende de opdracht te laten evalueren en aanpassen waar nodig, help kinderen flexibel na te denken over hun eigen plannen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten