zondag 31 maart 2019

Uitdaging 2 – De uitdaging van het geheugen – Deel 2

1. Het principe van de zintuigen
Ik ben altijd een fan geweest van Howard Gardners ideeën over meervoudige intelligenties. Ik maak er in de klas ook veelvuldig gebruik van, omdat ik erin geloof. Zeker als je de zintuigen wilt gebruiken bij het aanleren van bepaalde zaken, kun je veel baat hebben bij het toepassen van de verschillende intelligenties.

Toen ik nog een bewust onbekwame startende leerkracht was, schreef ik al mijn lessen uit en noteerde welke intelligenties aan bod waren gekomen en welke ontbraken. Ik noteerde vervolgens voor mijzelf op welke manier ik ook de ontbrekende intelligenties in kon passen, zodat het voor al mijn leerlingen aantrekkelijk, uitdagend en motiverend zou zijn om met de les aan de slag te gaan en er dus ook daadwerkelijk iets van te leren. 

Horen, zien, ruiken, proeven en voelen…je kunt kinderen op vele verschillende manieren iets laten ervaren. Wanneer je informatie die je aan wilt leren op de een of andere manier verbindt aan een ervaring, dan is die informatie daarmee verbonden en is de kans dat het wordt opgeslagen in het lange termijn geheugen veel groter.

2.Het principe van de emotie
Tijl Koenderink schrijft in zijn boek De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen dat wanneer een leermoment heel sterk gerelateerd is aan een emotie, dit leermoment dan verankerd ligt in ons brein.
Niet alles is leuk om te leren. Zeker voor HB-leerlingen geldt dat er regelmatig dingen op hun pad zullen komen die ze saai en nutteloos vinden. Om ervoor te zorgen dat die saai en -in hun ogen- nutteloze informatie toch een weg vindt naar hun lange termijn geheugen, is het belangrijk dat je als leerkracht zoveel mogelijk een positieve draai weet te geven aan zo goed als alles wat je doet en aanbiedt in de klas.

Zinsontleding is lastig en time consuming. Bij veel kinderen blijft de informatie niet hangen. Maar als je samen met je leerlingen een lange zin bedenkt, het liefst met wat humor, deze vervolgens in stukken knipt en op grote vellen papier schrijft, kun je de zin liveen in 3D ontleden.
Geef een aantal kinderen een deel van de zin en laat de zin telkens veranderen en ontleed de zin dan opnieuw. Wat is het onderwerp, de PV, het gezegde? Zit er een lijdend voorwerp in? En een meewerkend voorwerp? Wat zijn de bijwoordelijke bepalingen? Vervolgens kun je ook de woordsoorten nog benoemen en zo ben je gemakkelijk een halfuur met je klas in beweging, heb je vooral een hoop lol en zullen ze dit niet snel meer vergeten.

3. Het principe van de herhaling
Een collega vertelde me onlangs een prachtige vergelijking tussen het geheugen en een olifantenpaadje. Het was een dag voordat ik met een leerling in gesprek ging over het feit dat er bij hem geen dyslexie geconstateerd was en dat dat dus betekende dat hij met heel hard werken en super veel doorzettingsvermogen zijn spelling kon verbeteren.
Hij straalde, daar had hij wel oren naar. Ik vroeg hem of hij er klaar voor was een nieuwe stap in zijn ontwikkeling te gaan zetten, of hij bereid was er keihard voor te werken. Dat was hij.
En toen dacht ik ineens aan het verhaal…

“Het olifantenpaadje”
Iedereen kent wel van die paadjes die in het gras ontstaat omdat iedereen een klein stukje afsnijdt. Wanneer er regelmatig gebruik van gemaakt wordt, blijft dit paadje zichtbaar. Maar wanneer het een tijdje niet in gebruik is, zal er weer gras overheen groeien. Het paadje verdwijnt langzaam maar zeker weer.
Wanneer het paadje lange tijd gebruikt wordt, zou het zomaar kunnen dat de gemeente op een dag besluit om het paadje te betegelen zodat het een officieel paadje wordt.
Dit paadje verdwijnt niet zomaar. Het is lang genoeg gebruikt, lang genoeg ingesleten om een verharde weg te worden. Wanneer dit paadje een tijdje niet gebruikt wordt, moet je misschien wat onkruidjes plukken, maar het paadje verdwijnt niet meer.

En zo werkt het ook met het geheugen. Wanneer je informatie regelmatig herhaalt, zal het verworden van een olifantenpaadje tot een verhard weggetje.

4.Het principe van de verbinding
Elk brokje informatie moet een plek in het geheugen innemen waar het niet meer los van zal komen. Om dit stukje informatie goed te verankeren in het geheugen, heeft het steun nodig van andere, eraan verwante informatie.
Mindmappen is hiervoor een goede vorm. Zo leg je verbindingen in woord, beeld en betekenis en krijgt alle informatie meer gewicht en zal het gemakkelijker een vaste plek in het geheugen krijgen.




Ook het toepassen van de aan te leren informatie in het dagelijks leven is een goede manier. Stel je wilt je leerlingen iets bijbrengen over het nut van vermenigvuldigen, dan is het organiseren van een feestje voor de klas een goede manier om het nut van tafels aan je leerlingen bij te brengen. Je wilt alle leerlingen twee roomsoezen geven. In de klas zitten 22 kinderen en in een doosje zitten 16 stuks. Welke som moet je dan uitrekenen? Verhaaltjessommen, maar dan in real life
Makkelijker kunnen we het niet maken, wel veel en veel leuker! 

5. Het principe van het begrip
Voor mij is in de afgelopen jaren duidelijk geworden dat kennis wellicht heel belangrijk is om mee vooruit te kunnen komen, maar dat die kennis verder geen nut heeft als er niet iets mee gedaan kan worden. Kortom, ik zet met mijn leerlingen altijd meer in op vaardigheden dan op kennis. Bijna alles aan kennis is te vinden op het net. Het toepassen zorgt dat de kennis ook een functie krijgt, het begrip versterkt en op die manier sterker verankerd komt te liggen in het geheugen.

Wanneer je weet hoe het zit met voedingswaren, met de koolhydraten, de eiwitten, de vetten, de voedingsvezels en hun functie, is de volgende stap om hiermee een recept te gaan bedenken die voldoet aan de richtlijnen die gesteld worden aan een gezonde maaltijd. Pas dan komen kennis en kunde samen, krijgt de kennis ook nut en kan het toegepast worden en zal het beter opgeslagen worden in het geheugen.

Hierbij gaan we bij het HB-onderwijs uit van het Top-Down principe. Je geeft eerst het totaalplaatje van de te leren stof en deelt dit dan op in kleinere stukken. Zo krijgen de HB-leerlingen inzicht in het doel van de aan te leren kennis en kunde en zullen ze gemotiveerder aan de slag gaan. Het doel is duidelijk.

woensdag 27 maart 2019

Executieve functies – Route 8: Omgaan met tijd

“Hoeveel tijd heb je nodig om ergens te komen? Hoe ziet je route eruit? Je navigatiesysteem helpt je om goed met tijd om te gaan. Tijdens het rijden, zie je steeds hoeveel tijd e nog nodig hebt en op welke tijd je op de bestemming zal aankomen. Zo weet je bijvoorbeeld of je tijd hebt voor een tussenstop” (van Dasler, 2017)

Timemanagement is de vaardigheid om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je deze het beste kunt verdelen n hoe je een deadline moet halen. Het gaat hierbij vooral om het besef dat tijd belangrijk is. (uit: Slim maar… | Dawson & Guare)

Iedereen ervaart tijd op een andere manier en iedereen ervaart de snelheid van tijd op een andere manier bij verschillende zaken in het leven. We kennen allemaal het gevoel dat de tijd lijkt te kruipen wanneer we ergens tegenop zien, of dat de tijd vliegt wanneer je je ergens op verheugd hebt.
Om feitelijk vast te kunnen stellen hoeveel tijd we hebben voor iets maken wij gebruik van de vaardigheid klokkijken. 

Wanneer kinderen kunnen klokkijken is daarmee nog niet gezegd dat ze over een goede timemanagement beschikken. Inschatten hoe lang je ergens voor nodig hebt, blijft (ook voor volwassenen) een lastige taak. Toch kun je dit met je leerlingen oefenen.

Ervaringen uit de praktijk
Aan het begin van elke schooldag bespreek ik met mijn klas de dag en wat we gaan doen. Op een whiteboard voor in de klas hangen de dagritmekaarten met daarbij de tijd waarop we iets gaan ondernemen. Met name HB-kinderen hechten daar veel waarde aan. Ze houden ervan precies te weten wat ze wanneer gaan doen en hoe lang ze daarmee bezig moeten zijn.
Omdat wij ook met een weektaak werken, zullen mijn leerlingen al gauw moeten leren om zelf in te plannen wat ze wanneer gaan doen. In de meeste gevallen geef ik per vak aan hoe lang ze daar ongeveer over zult doen. Zijn ze veel sneller klaar, dan raad ik vaak aan nog een keer kritisch naar het gemaakte werk te kijken om er zeker van te zijn dat er geen onnodige fouten zijn gemaakt, dat er netjes gewerkt is en dat de stof goed begrepen is. 
Duurt het veel langer dan de aangegeven tijd, dan moedig ik kinderen aan om in het vervolg eerder bij mij aan te kloppen, zodat we samen kunnen kijken of de stof goed begrepen wordt, of dat er andere redenen zijn die ervoor zorgen dat er meer tijd voor nodig is dan de aangegeven tijd.

Het lijkt de kinderen te helpen wanneer je aangeeft hoe lang ze ongeveer ergens aan kunnen werken. Ook de vraag: “Hoe lang denk je hiervoor nodig te hebben?” werkt goed. Vooral als je het te maken werk opbreekt in kleine stukken en per stuk een indicatie laat maken. Laat de leerling op de klok kijken, starten en wanneer het af is checken op de klok hoeveel tijd er verstreken is. Op basis van deze informatie leren kinderen zelf inzien hoeveel tijd ze ergens voor nodig hebben.

Een bijkomend voordeel van de stof in kleinere stukken opbreken is dat de aandacht dan vaak beter vastgehouden wordt. Timemanagement doet namelijk ook een beroep op de volgende executieve functies: 

-taakinitiatie (begin je meteen wanneer dat van je verwacht wordt?)

-planning (waar begin je mee, wat is het belangrijkst en wat komt daarna?)

-doorzettingsvermogen (heb je een duidelijk doel voor ogen en houd je dit ook voor ogen?)

-volgehouden aandacht (Zit je op een rustige plek en heb je geen spullen binnen handbereik die je kunnen afleiden?)

-werkgeheugen (Tijdens het werken aan je taak maak je veelvuldig gebruik van je werkgeheugen, bijvoorbeeld bij het uitrekenen van sommen)

-flexibiliteit (Ben je in staat je plan aan te passen wanneer het anders gaat dan je van tevoren bedacht had of als je iets niet begrijpt of het moeilijk is?)

Materiaal om mee te oefenen
Vanaf het moment dat kinderen huiswerk meekrijgen in welke vorm dan ook, is het wenselijk om ze te leren werken met een agenda. Ook kunnen ze hierin hun speel- en sportafspraken noteren. Zo weten ze wanneer ze thuis zijn om hun huiswerk te kunnen maken en kunnen dit ook in hun agenda noteren.

Een mooie oefening in Route 11 is het tekenen van een voorwerp of dier. Geef de kinderen allemaal een papier. De opdracht is dat ze een vooraf afgesproken voorwerp of dier gaan tekenen. De eerste keer krijgen ze hier 10 seconden voor, de tweede eerste keer krijgen ze hier 10 minuten de tijd voor.
Bespreek achteraf wat jij als leerkracht gezien hebt tijdens je observatie. Begon iedereen meteen op hetzelfde moment? Kon iedereen zijn aandacht er goed bij houden?
Vraag ook aan de kinderen hoe zij het ervaren hebben.

Nog een mooie oefening is om de kinderen te laten schatten hoe lang een minuut duurt. Iedereen doet zijn ogen dicht, de leerkracht telt af en de kinderen steken hun vinger op wanneer ze denken dat de minuut voorbij is. De leerkracht noteert op een papier met alle namen van de kinderen hoeveel seconden er verstreken zijn wanneer een kind zijn/haar vinger opsteekt.
Doe dit een paar keer achter elkaar en besprek wat er gebeurt.

En voor de leerlingen die soms even geen zin hebben of het lang stilzitten lastig vinden, hier nog twee filmpjes van Akwasi met ReChill.




Bron: ReChill - Schooltv beeldbank

zaterdag 23 maart 2019

Dweck vs. Hattie

Na een pittige discussie op LinkedIn met iemand die de growth mindset een hype vindt en het boek van Carol Dweck ziet als niet meer dan een bestseller, kon ik het niet laten hier toch wat uitgebreider op in te gaan in een blog.

De aanleiding:
Er werd een prachtige positieve bijdrage gepost door een zeer enthousiaste leerkracht; een foto van een ladder die de fixed en growth mindset zou vertegenwoordigen. Desbetreffende leerkracht was creatief, ambitieus en vol passie...zoveel was duidelijk. Ik word daarvan ook heel enthousiast.

Ik heb al vaker laten vallen dat ik niet zo van de getallen ben; we hebben immers te maken met kinderen, niet met rekenmachines. Daarom schoot een opmerking op dit lieve bericht mij zeer in het verkeerde keelgat. Deze ladder zou niets opleveren, want John Hattie beweert dat er pas leerrendement zou zijn bij een effectgrootte van meer 0.40 (dit noemt hij het kantelpunt). De ladder zou slechts 0.19 scoren. Waardeloos en onzinnig dus en de groeiende mindset werd benoemd tot niets meer dan een hype.
Mijn reactie op dit bericht was een link naar een artikel over een onderzoek naar het werk van Hattie waarin zijn tabellen vol getallen keihard onderuit werden gehaald.

Begrijp me niet verkeerd...ook ik heb Hattie's boek gelezen (Visible learning for teachers) en ik sta volledig achter zijn ideeën over het effect van leerkrachten en hun handelen op de leerlingen en hun leerrendement. Ik heb echter niets met al die getallen. Ik geloof niet in dat soort onderzoeken, omdat je met kinderen te maken hebt. Mensjes die allemaal hun emoties hebben, hun dag wel of niet, deel uitmaken van een groepsdynamiek en je er om die reden dus geen getal aan kunt hangen.

Mijn titel Dweck vs. Hattie is natuurlijk onzin. Het gaat niet om het één tegen het ander. Het gaat erom dat het niet uitmaakt hoe je het noemt, als maar duidelijk is dat kinderen het nodig hebben om gezien en gehoord te worden. Om uitgedaagd te worden en buiten hun comfort zone te stappen. Dat het goed is om een leerling af en toe keihard de frustratie in te duwen om het daar even te laten spartelen, waarna jij ze als leerkracht bij de hand neemt en ze stap voor stap laat leren en groeien. Maar vooral ook dat leerlingen te zien krijgen wat ze aan het leren zijn en ook waar ze vandaan komen en waar ze naartoe gaan.

Om met twee mooie dingen te eindigen, volgen hier een quote van Hattie die me raakte, evenals een filmpje van Dweck die de fixed en growth mindset prachtig uitlegt. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten, zolang we het er maar over eens zijn dat in het verleden behaalde resultaten geen garantie bieden voor de toekomst...en dat dat dan weer te maken heeft met hoe een kind in zijn/haar vel steekt.

John Hattie - Visible Learning for Teachers:
"Excellente leraren hebben oprecht respect voor hun leerlingen. Ze zien hen als mensen met eigen persoonlijkheid en ideeën. Ze hebben een passie voor onderwijs en leren. Daarbij zijn ze in staat op spannende opdrachten te geven, waarbij denken van een hoger niveau nodig is. Ze tonen emoties over succes en tegenslag in hun werk. Ze zijn in staat om eigen lessen te (her)ontwerpen waarbij ze leerlingen actief betrekken en verbindingen leggen tussen nieuwe kennis en wat leerlingen al kennen of kunnen. Hun excellentie stelt hen in staat hun groep door en door te kennen en te reageren op wat er in de groep of met individuele leerlingen gebeurt." 

Carol Dweck - Growht mindset:





woensdag 20 maart 2019

Uitdaging 2 – De uitdaging van het geheugen – Deel 1

Wie met HB-kinderen werkt, weet dat het automatiseren vaak een onderontwikkelde vaardigheid is. Waarom? Omdat in veel gevallen deze kinderen maar weinig moeite hebben hoeven doen om iets te leren en ze voornamelijk willen begrijpen waarom iets aangeleerd moet worden of hoe iets werkt. Ze kiezen vaak voor de weg van de minste weerstand.
Je komt dan al snel tot mooie resultaten. Althans….zolang je kennis en vaardigheden toereikend zijn. Wordt het allemaal moeilijker en kom je met begrip alleen niet meer weg, dan moet je je geheugen leren gebruiken. De executieve functies werkgeheugen (Blog HIER ) en metacognitie (blog volgt nog) worden daarbij aangesproken.

Het natuurlijke leerproces gaat deze kinderen zeer gemakkelijk af. Het technische leren is een heel ander verhaal. Hierbij hebben ze vaak andere vaardigheden nodig, een andere benadering en vooral ook de uitleg waarom het toch belangrijk is om het op die manier te leren. Deze kinderen moeten leren om te leren, want dat hebben ze nooit geleerd. 

Leren Leren
Mijn leren-leren lessen zijn altijd coöperatief en aangepast op de leerlingen, zelfs gedifferentieerd binnen de groep. Niet elke leerling werkt voor elk vak op hetzelfde niveau.
Ik maak vaak gebruik van Graphic Organizers om mijn lessen vorm te geven, maar laat ook veel uit de kinderen zelf komen. 

Een veel gestelde vraag van mijn leerlingen is waarom je topografie moet leren. Hierover schreef ik een blog.

Topografie is er ook zo één: "Waarom moeten we dat nou leren, juf? We hebben toch GPS?"
Ja, dat klopt...hoe ga je dat dan uitleggen?
Zelf vertel ik altijd dat het belangrijk is dat je kennis hebt van de wereld om je heen, dat je enigszins op de hoogte bent waar bepaalde plaatsen, landen en gebieden liggen, dat je weet hoe een landkaart eruit ziet, hoe een legenda werkt en -ook niet onbelangrijk- dat je leert stampen...iets waar je helaas ook tegenwoordig op het VO nog mee in aanraking komt.
De opdracht voor het oefenen van topografie was er één die beter uitpakte dan ik had verwacht.
Elk tweetal kreeg een kaart van een provincie uit Nederland of een land uit Europa. Eerst moesten ze kijken of ze er een bepaald figuur in konden herkennen. Dit werd dan getekend op een A3 papier. Op de foto zie je bijvoorbeeld dat Nederland getekend is als een haai (links, tweede van onderen) en België als een dino in het bos (midden onder).
Daarna moesten ze zoveel mogelijk feitjes en weetjes over het land of de provincie verzamelen en deze om de tekening heen schrijven. De belangrijkste plaatsen moesten worden aangegeven in de tekening, het liefst ook met een feitje of weetje erbij.

Voor de volledige blok klik HIER 

De noodzaak duidelijk maken
Voor veel HB-kinderen is “Saai” een toverwoord. Hiermee zetten ze alles en iedereen om zich heen aan het werk. Want een kind moet vooral niets doen wat saai is!

Het tegendeel is juist waar. Veel HB-Kinderen zullen er in hun hele leven tegenaan blijven lopen dat ze meer weten, anders denken en sneller verbanden kunnen leggen dan de mensen waar ze mee samen moeten werken. Veel van de dingen die ze moeten doen zullen ze ervaren als saai. Dat is frustrerend en demotiverend! Maar wanneer ze telkens opgeven wanneer iets saai is, zullen ze nooit succesvol worden.
Dus is het aan ons om onze leerlingen weerbaar te maken, ze door het “saaie” heen te loodsen, ze hard te laten werken aan hun doorzettingsvermogen en hun frustratietolerantie op te schroeven.
Aan ons de taak om uit te leggen wat de reden van al deze saaie dingen is, waarom het toch belangrijk is om dit te leren of te onthouden. En dan samen op zoek te gaan naar de juiste manier voor deze kinderen om het te kunnen onthouden.

Tafels oefenen is voor HB leerlingen niet vanzelfsprekend. Het automatiseren zit deze doelgroep vaak in de weg en om die reden beklijven de tafels niet of niet goed genoeg.
De opdracht voor leren-leren met het onderwerp tafels was het zelf bedenken van een spel om de tafels mee te oefenen.
Wanneer de leerlingen op deze manier aan het werk gaan, merk je dat de vrijheid die ze krijgen, het samenwerken en het eindproduct er samen voor zorgen dat ze met veel meer plezier beginnen aan het oefenen van (in dit geval) de tafels.
De mooiste spellen werden bedacht; memory, bingo, een soort tafelvoetbal, vier op een rij en ga zo maar door.

Wanneer je deze kinderen de vrijheid geeft om de dingen die nou eenmaal moeten op een leuke, zelfgekozen manier aan te leren, zullen deze kinderen uiteindelijk intrinsiek gemotiveerd worden.

En dan komt het allerbelangrijkste…belonen op het proces!!!
Vertel ze dat je ziet dat ze hard werken, dat ze zo fantastisch doorzetten, dat ze dwars door de frustratie heen gaan, dat ze onwijs creatief zijn in hun aanpak en het zoeken naar een oplossing. Creëer op die manier succeservaringen.
Vier feest als je weer een mijlpaal bereikt hebt.

Feedback
Tijl Koederink beschrijft in zijn boek De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen dat het belangrijk is om te zien dat er sprake is van een cyclus. Hij beschrijft het volgende:

“De succeservaring stimuleert tot een betere prestatie bij de volgende opdracht, terwijl ook het op maat gesneden aanbod en een juiste feedback kunnen bijdragen aan een positieve spiraal.”  (Koenderink, 2012)

In het boek Didactisch Coachen van Lia Voerman en Frans Faber wordt uitgelegd dat een leerkracht die hoge verwachtingen heeft van en ook uitspreekt naar zijn leerlingen, deze leerlingen positief beïnvloedt en op die manier het leren van deze leerlingen bevorderen. 

Koenderink stelt dat het belangrijk is dat je feedback geeft op inzet en de gevolgde strategie. Immers:

  Talent X Inzet X Strategie = Resultaat

Benadruk dus vooral niet hoe slim het kind is, want dat heeft het al vele malen gehoord. Geef complimenten en vooral feedback op inzet (doorzettingsvermogen, werkhouding, motivatie) en de gekozen strategie om tot een uiteindelijk resultaat te komen.

De 5 geheugenprincipes
In mijn volgende blog Uitdaging 2 – De uitdaging van het geheugen – Deel 2 zal ik uitgebreid ingaan op de verschillende geheugenprincipes. Hierbij zal ik voorbeelden uit de praktijk benoemen.

Als voorproefje vast de infographic die hierbij hoort, gemaakt door mijn collega Luke van Akkeren.

Neem vooral ook een kijkje op onze website www.hbkompas.com


maandag 18 maart 2019

Executieve functies – Route 7: Organiseren


“Op bijzondere spullen moet je zuinig zijn. Zo zet men een mooie auto graag in de garage waar tevens spullen liggen om de auto in optimale conditie te houden. 
Structuur en orde zijn noodzakelijk om activiteiten goed uit te kunnen voeren. Om zaken te kunnen ordenen of bijhouden, zal je een systeem moeten bedenken dat voor jou handig is. Leerlingen die goed in staat zijn hun spullen te ordenen, zijn beter in staat hun werk netjes en tijdig af te ronden.” (van Dasler, 2017)

Organiseren is het vermogen om systemen te ontwikkelen en te onderhouden om op de hoogte te blijven van informatie of benodigde materialen. Deze vaardigheid richt zich niet alleen maar op activiteiten en verantwoordelijkheden, maar ook op gedachten en ideeën én gevoelens en emoties. (uit: Slim maar… | Dawson & Guare

Wanneer je een blik werpt in een voltijds HB-klas, valt één ding meteen op. Veel tafels zijn een grote bende! Veel papieren, boeken, prulletjes en uitpuilende vakken. Alles wordt bewaard, maar niet zorgvuldig opgeborgen. Proppen is een vaardigheid waar de meeste van deze kinderen erg kundig in zijn, het terugvinden van belangrijke spullen helaas minder.

Het is van belang dat kinderen het nut van opruimen en het ordenen van spullen leren inzien. Ze ervaren vaak wel de vervelende kanten van het niet goed kunnen organiseren (fietssleutel kwijt, pen niet kunnen vinden in je vak, gymtas is nergens te vinden en dan hebben we het nog niet eens over het huiswerk waarvan jij al hebt gezien dat dat per ongeluk in de papierbak terecht is gekomen), maar kunnen dit nog niet altijd omzetten naar een handige vaardigheid.  

Ervaringen uit de praktijk
Wij werken in de klas met een prachtig systeem voor uitgestelde aandacht. Elk kind heeft een gelamineerd kaartje met daarop zijn of haar naam. Op de instructietafel staat een houten blokje waar de kinderen hun kaartje in kunnen zetten. Dit blokje noemen wij de antwoordengenerator. De kaartjes zijn je sleutel tot het vergaren van de antwoorden op je vragen.

Leerkracht! Dit kaartje is jouw sleutel tot het helpen aanleren van het organisatie vermogen van je leerlingen. Kaartje kwijt? Dan ben je de sleutel tot het vergaren van je antwoorden kwijt. Dit overkomt leerlingen slechts eenmaal, daarna weten ze hoe belangrijk het is om dit kaartje op een goede plek te bewaren. En dat lukt niet in een rommelig vak. 

Ik heb ooit een meisje in de klas gehad dat na één dag haar kaartje al kwijt was. Ze stond te huilen bij haar tafel, volkomen in paniek. Ik vroeg haar om haar vak leeg te halen en alles te ordenen en weer netjes terug te stoppen in haar vak. Er kwam een enorme bende aan papieren, schriften en boeken uit haar vak. Ergens tussen twee stapels papieren zat haar kaartje. Ze was zo opgelucht dat ze vanaf dat moment haar vak altijd keurig op orde had en zelfs een speciaal plekje voor haar kaartje had gevonden.

Materiaal om mee te oefenen
Om kinderen te leren dat je informatie op vele verschillende manieren kunt ordenen, maak ik vaak gebruik van de volgende opdracht.
Verdeel de klas in groepjes van maximaal 3 leerlingen. Geef elk groepje een papier met heel veel verschillende hoofden van mensen erop. Verschillende haarkleuren, huidskleuren, verschillende leeftijden, emoties en ga zo maar door.
Geef elk groepje ook een A3 papier, schaar en lijm en laat ze alle gezichten ordenen.

Je zult zien dat er op verschillende manieren geordend zal worden. Mannen bij mannen, vrouwen bij vrouwen. Oud en jong, verschillende haarkleuren bij elkaar, verschillende huidskleuren bij elkaar, verschillende emoties bij elkaar. Er zijn ontzettend veel mogelijkheden. Bespreek aan het eind alle mogelijkheden.

Op deze manier leer je kinderen zien dat je op verschillende manieren naar informatie kunt kijken. Als je geen specifieke opdracht krijgt, kun je het op je eigen manier doen. Maar als je wel een duidelijke opdracht krijgt, weet je waar je naar moet kijken en is het ordenen zo gepiept.
De boodschap op school moet altijd zijn dat je tafel een werkplek is waar je rustig moet kunnen werken zonder afgeleid te worden. Daarom is het handig om jezelf een opruimprocedure aan te leren. De volgende opruimprocedure wordt beschreven in Route 11.

Kijk eens in je laatje. Hoe ziet het eruit? Voer de opruimprocedure uit:
·       Maak je werktafel leeg
·       Verdeel alles over twee stapels: bewaren/niet bewaren
·       Gooi de stapel “niet bewaren” in de prullenmand
·       Van de stapel “bewaren” maak je opnieuw twee stapels: schoolspullen/spullen voor thuis
·       Stop de spullen voor thuis in je tas
·       Bekijk de stapel “schoolspullen” nog eens en bepaal wast er met deze spullen moet gebeuren; losse papieren in een multomap of opbergfolder, losse potloden e stiften in een etui, etc.
·       Stop het schoolmateriaal netjes terug in je vak
·       Herhaal elke week een keer


Je kunt er natuurlijk een leuk Harry Potter thema aan geven en verwijzen naar de sorteerhoed. Dit maakt het voor een aantal kinderen vaak leuker en gemakkelijker om mee aan de slag te gaan. 


zondag 3 maart 2019

Uitdaging 1 – De overtuigingen

Veel mensen die werken met HB-kinderen weten dat hun ontwikkeling op een andere manier verloopt dan dat van een niet HB-kind. Veel dingen in hun ontwikkeling zijn, na goed nadenken over de situatie, vrij snel aangeleerd of uitgevoerd. Ook het leren gaat in de meeste gevallen in het begin als vanzelf. Sommige leerlingen worden in dat stadium aangemoedigd en krijgen de vrijheid om zichzelf op hun eigen tempo te ontwikkelen. Anderen worden afgeremd, want “dat kan een kleuter nog helemaal niet.” 

Beide manieren zorgen bij deze kinderen voor overtuigingen. In het eerste geval leidt het vaak tot vele succeservaringen, waardoor ze denken altijd alles te kunnen. Lukt het een keer niet, dan geven ze snel op. Omdat ze niet weten hoe ze het aan moeten pakken of omdat ze niet weten hoe ze door de frustraties heen moeten gaan.
In het tweede geval kan het leiden tot kinderen die niet langer gemotiveerd zijn om te leren. Je krijgt onderpresterende kinderen, vaak met het gevoel dat ze er niet toe doen of faalangst. Dit kan in veel gevallen gepaard gaan met gedragsproblemen.

In beide gevallen had hier wat mij betreft een leerkracht in moeten grijpen. Mijn taak als leerkracht is het kind zien en samen onderzoeken wat het nodig heeft om tot ontwikkeling te komen. Wanneer de basisvaardigheden gauw aangeleerd zijn, geeft dat ruimte voor verdieping en verbreding. Een manier van toepassen van dezelfde stof, waarbij je je brein op een andere manier moet inzetten. Leren om buiten je comfort zone te stappen, frustraties aangaan, creatieve denkvaardigheden ontwikkelen en noem maar op.
Het zou zeer wenselijk zijn als dit in de kleuterklas al op die manier gedaan wordt met leerlingen. 

Ervaring uit de praktijk
Ruim drie jaar geleden kwam er een leerling bij ons op de afdeling die aan alle kanten onzekerheid uitstraalde. Wist met zichzelf geen houding en ging daardoor in de clowns-modus. Hij was totaal verloren en in de klas kwam hij niet tot werken. 
Toen hij bij mij in de klas kwam, ben ik met hem in gesprek gegaan. Ik heb hem de vraag gesteld waarom hij bij ons op de afdeling zat. Hij had geen idee. “Ze zeggen dat ik hoogbegaafd ben, maar volgens mij klopt dat niet. Dan ben je toch heel slim en kun je goed leren? Nou, dat kan ik helemaal niet.”
Daarnaast was hij ook totaal niet gemotiveerd en toen hem gevraagd werd of hij in zijn hangmat zat, zei hij dat hij daar niet eens in lag, maar er ergens onder.

Hoezo zelfvertrouwen 0%?

Oké, aan de bak dus!
Het eerste dat ik hem vertelde was dat hij niet op deze afdeling had gezeten als hij geen hoogbegaafd brein zou hebben gehad. Misschien was dit voor hem lastig te begrijpen, maar ik sprak de hoop uit dat hij mij daarin uiteindelijk zou geloven.
Ik vertelde hem wat ik van hem verwachtte en dat we samen een plan zouden maken. Hij kon het nog steeds niet echt geloven, maar hij leek al iets rechterop te lopen toen hij terug naar zijn plaats ging.

We hebben samen onwijs hard gewerkt, vele uren samen geïnvesteerd in zijn brein en zijn ZIJN. 
In het begin heb ik hem af en toe nog geholpen wanneer hij een toets moest maken. Hem eraan herinnerd welke informatie hij nodig had, welke strategieën hij toe moest passen, hem enorm aangemoedigd wanneer hij op de goede weg zat… En zijn resultaten gingen langzaam, heel langzaam, steeds een beetje meer vooruit.

Van elke minuscule vooruitgang maakte we een BIG DEAL! We vierden feest als hij dat ene woord goed had geschreven, deden een rondedansje wanneer hij op eigen kracht een som had weten uit te rekenen, we vroegen applaus aan de klas wanneer hij weer wat sneller was geworden met het lezen van die ene tekst. En zijn koppie begon meer en meer te stralen.

Mijn clowntje heeft lang gedacht dat hij niets waard was. Hij was een ware martelaar: successen kwamen door een ander en het falen schreef hij volledig zichzelf toe.
Hij was een “lastige” leerling met veel gedragsproblemen. Maar ik heb zijn vertrouwen weten te winnen door mijn vertrouwen in hem uit te blijven spreken en zijn successen met hem te vieren.
Ook ben ik altijd eerlijk geweest. Hij heeft in een zeer cruciale periode in zijn leven niemand naast zich gehad op school die in hem geloofde. Daardoor is lezen en spellen voor hem erg lastig. En dat zal het waarschijnlijk altijd blijven. Door hem dit ook eerlijk te vertellen, zijn de momenten waarop het moeizaam gaat of wanneer het een keer niet lukt voor hem beter te begrijpen en beter te verwerken. 

Zijn motivatie is terug, hij gelooft in zichzelf en dat maakt hem (en mij!) enorm gelukkig (en trots!).
Af en toe heeft hij nog wel eens een terugval. Na een fikse black-out tijdens een toets was hij huilend thuisgekomen en had gezegd dat hij te dom was om te kunnen begrijpen. Ik kreeg een e-mail van moeder hierover en besloot meteen te bellen. Ik vertelde haar dat hij de dag erna een herkansing zou krijgen en dat ik samen met hem rustig de tijd zou nemen. De volgende dag was hij vroeg in de klas, we zijn samen aan het werk gegaan, hij overwon zichzelf en wist weer wat hij in zijn mars had.

Met vallen en opstaan! Maar WIJ, leerkrachten, zijn voor een heel groot gedeelte verantwoordelijk voor de overtuigingen die HB leerlingen hebben. Het is onze verantwoordelijkheid ze hierin te begeleiden en ze te vertellen hoe het zit.



Oefenen en voorbeelden geven
Wijs kinderen regelmatig op wat ze al wel kunnen. Vraag ze hoe ze dat hebben bereikt. Konden ze al meteen zwemmen toen ze voor het eerst in het water doken? Of hebben ze lang moeten oefenen? 
Vertel over bekende sporters, hoeveel uren die trainen om zo goed te zijn en blijven. Vertel dat dit een combinatie is van talent en inzet en het toepassen van de juiste strategieën.

Veel van de negatieve zelfovertuigingen hebben te maken met het ontbreken van executieve functies en het op de juiste wijze toe kunnen passen van leerstrategieën.
Ook een fixed mindset zit deze leerlingen in de weg. 
Zoek gericht naar oefeningen om je leerlingen hierbij te helpen. Route 11 kan helpen bij de ontwikkeling van executieve functies en Platform Mindset  is in het leven geroepen om kinderen te helpen bij het laten groeien van hun talent. 

Tijl Koenderink schrijft in zijn boek De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen een formule waarmee je duidelijk uit kunt leggen aan je leerlingen dat je je resultaten zelf kunt beïnvloeden door je inzet en het aanleren en toepassen van de juiste strategieën. 

Talent X Inzet X Strategie = Resultaat

“Met talent word je geboren, je kunt je leren inzetten en daarna jezelf doeltreffende strategieën aanleren. Met deze drietrapsraket heb je als hoogbegaafde een succesformule in handen.” (Koenderink, 2012)